FR NL
Sportsponsoring Geloven in jonge talenten en hen kansen geven
Hein Vanhaezebrouck is een van de meest succesvolle Belgische voetbaltrainers. Als coach van KAA Gent, de club waarvan Baloise al jarenlang partner is en sinds dit seizoen ook hoofdsponsor, won hij de Belgische titel, een keer de Croky Cup en een keer de Supercup. De ideale gesprekspartner dus voor een boeiende babbel over ambitie, topsportcultuur, geduld en … Peru. 

Was het een kinderdroom om profvoetballer te worden? 

Hein Vanhaezebrouck: Neen, al kreeg ik het voetbal wel met de paplepel binnen. Mijn vader was vroeger coach van eerste elftallen op amateurniveau en jarenlang jeugdtrainer. Hij was ook secretaris van KWSC Lauwe en elke training en wedstrijd ging ik met hem mee. Zo heb ik ongetwijfeld de voetbalmicrobe overgenomen. 

Als tiener werd ik basisspeler bij White Star Lauwe. Eerst in eerste provinciale en daarna in vierde klasse. Dan word je beschouwd als een talent en volgt er interesse van ploegen uit het profvoetbal. Toch heb ik ervoor gekozen om langzaam te groeien en niet meteen de stap naar eerste klasse te zetten. Ik ging immers voor Doornik voetballen, dat toen in derde klasse actief was. 

Na Doornik vertrok je naar eersteklasser Kortrijk, maar een instant succes werd het niet. Nadat je terugkeerde naar Lauwe vertrok je pas op je 25e naar KRC Harelbeke.

Hein Vanhaezebrouck: 25, dat is voor een voetballer inderdaad niet superjong meer. Maar mijn vader had me altijd aangeraden om eerst op lager niveau in een eerste elftal te spelen, en pas daarna hoger te mikken. Ik vind dat vandaag nog altijd geen slecht idee. Je krijgt op die manier voldoende tijd om je aan te passen en jezelf verder te ontwikkelen.  

Had je als speler al het plan opgevat om later trainer te worden? 

Hein Vanhaezebrouck: Op een bepaald moment voel je als speler dat het steeds moeilijker wordt om je plaats in de ploeg te behouden. Toen ik bijna 36 was, en bij Lokeren vóór nieuwjaar alle matchen in de basis stond, was ik vastbesloten om er nog eens alles aan te doen om top te zijn. Tegelijkertijd besefte ik dat mijn beste tijd wellicht achter me lag. 

Georges Leekens, onze coach, vroeg me om na de winterstop zijn assistent te worden. Ook al kwam de vraag onverwacht, en had ik zin om nog een tijdje voetballer te blijven, toch begreep ik onbewust dat het beter was om op het aanbod in te gaan. Zo werd ik bij Lokeren assistent-coach, eindverantwoordelijke voor de scouting en hoofd opleidingen. Dat laatste heeft me veel plezier bezorgd: ik kon mijn ervaring en visie delen met jonge, ambitieuze voetballers en trainers. Met succes, want we bouwden de jeugdopleiding in Lokeren verder uit tot een van de beste in ons land. Later werd ik hoofdtrainer bij de fusieclub Harelbeke-Ingelmunster waarna ik een jaar uit het voetbal stapte om voor onze pasgeboren zoon te zorgen. Na enkele maanden vroeg mijn vader of ik Lauwe niet uit de nood kon helpen, wat ik voor hem gedaan heb. Nadien kwamen voorstellen van zowel KV Mechelen als KV Kortrijk, waarmee ik uiteindelijk kampioen werd in tweede klasse. Later volgden nog Genk, voor de tweede maal Kortrijk, Gent, Anderlecht en opnieuw Gent. 

"Net zoals in het bedrijfsleven woedt er in het voetbal een war for talent."

Intussen heb je een prachtig palmares opgebouwd als trainer, met een Belgische landstitel, tweemaal winst in de Croky Cup en verschillende persoonlijke awards als trainer. Hoe heb je de job van trainer door de jaren heen zien evolueren? 

Hein Vanhaezebrouck: Het voetbal is enorm geprofessionaliseerd in de voorbije twintig jaar. Toen ik met KV Kortrijk kampioen werd in tweede klasse, had ik zelfs geen assistent-trainer. We hadden ook maar 1 miljoen euro als budget. Vandaag beschik ik bij KAA Gent over een assistent, teammanager, keepertrainer, twee physical coaches, een video- en een data-analist, een dokter en kinesist. Die zijn allemaal voltijds in dienst bij de club, en toch hoort onze staf zeker niet bij de grootste in België. Het spreekt voor zich dat de manier van werken voor een coach dan ook helemaal anders is dan twintig jaar terug. Je managet vandaag niet enkel je spelerskern, maar ook je trainers- en ondersteunende staf. 

Moet je daarom jezelf als coach vaak heruitvinden? 

Hein Vanhaezebrouck: Je evolueert daar vanzelf in mee, al moet je natuurlijk openstaan voor vernieuwing. Zo volg ik nog altijd met plezier nieuwe trends op. Er wordt wel eens gezegd dat er op dit moment meer en meer laptop-trainers rondlopen in het voetbal, omdat ze zich intensief bezighouden met data-analyses. Ik deed dat al in 2005. 

Geloven in jong talent

Je vertelde dat je zelf als speler je tijd genomen hebt om te groeien. Vandaag kiezen jonge spelers al veel sneller voor een avontuur in het buitenland. Hoe kijk je daar tegenaan? 

Hein Vanhaezebrouck: Veel kinderen van 13 of 14 jaar hebben al een makelaar die hen vertegenwoordigt. Dat was vroeger ondenkbaar. Net zoals in het bedrijfsleven woedt er in het voetbal een war on talent, en grote buitenlandse clubs beschikken nu eenmaal over meer middelen dan Belgische clubs. Zo krijgen jonge spelers een riant meerjarencontract aangeboden, en wordt er zelfs uitgekeken naar huisvesting voor het gezin en een job voor de ouders. In zo’n gevallen is het niet evident voor ouders om ‘neen’ te zeggen. En toch bouwt slechts een heel beperkt deel van die jongeren een fantastische carrière uit, en zijn er veel meer die niet slagen in het buitenland. Geduld is belangrijk, al hoort het wat bij de tijdsgeest dat mensen steeds minder geduld hebben. 

Ligt het niveau van de jeugdwerking in het buitenland hoger dan bij ons? 

Hein Vanhaezebrouck: Moeilijk te zeggen. Er worden in het buitenland alleszins meer middelen besteed aan jeugdopleiding. Niet enkel in Engeland of Duitsland, maar ook in Nederland. Ik link dat aan onze topsportcultuur. Wanneer de Olympische Spelen eraan komen, hoopt de Belgische delegatie enkele medailles binnen te rijven. In Nederland klinkt de ambitie steevast helemaal anders: daar wil men het medaillerecord breken. Dat is een heel andere mindset. Die topsportmentaliteit maar vooral de financiële ondersteuning ontbreekt vaak nog in ons land.  

Hoe moeilijk is het om eigen opgeleide spelers naar het eerste elftal te laten doorstromen? 

Hein Vanhaezebrouck: Dat is nooit makkelijk geweest. Je hebt bijvoorbeeld af te rekenen met de concurrentie van buitenlandse clubs. Daarnaast zie je dat veel toppers uit de jeugdreeksen het later wel maken als prof, maar niet bij hun club van oorsprong. Zelf heb ik bij Anderlecht tien jeugdspelers laten debuteren. Omdat ik vond dat ze er volgens mij klaar voor waren, maar ook omdat heel wat nieuwe transfers die de club gedaan had niet de juiste waren. En toch … Finaal komt het erop aan om te geloven in jonge spelers en hen kansen te geven. Bij KAA Gent heb ik Samoise, Salah, Fofana en eerder al Foket, Raman, Verstraete en De Smet laten debuteren. Leeftijd is niet zo belangrijk, kwaliteit en rendement wel. Wanneer je als coach de voorkeur geeft aan jonge spelers boven gevestigde waarden en de resultaten volgen niet, krijg je al snel kritiek. Daar moet je je als trainer tegen afzetten. Je eigen ding doen als trainer, vind ik super belangrijk. 

Lokale verankering

De club is onlangs overgenomen door Sam Baro, een Vlaamse ondernemer. Vind je het belangrijk dat een Belg de club in handen kreeg? 

Hein Vanhaezebrouck: Niet gewoon een Belg, maar zelfs een Oost-Vlaming. Ja, ik vind dat een goede zaak, omdat Sam Baro de overname als een topproject ziet voor zichzelf en voor de regio. We moeten eerlijk zijn: zonder een overname konden we onze huidige sportieve status niet handhaven. We willen bij de top in ons land blijven horen, maar de financiële middelen zijn nu eenmaal beperkt. Sommige clubs schieten op financieel vlak in een recordtijd de hoogte in. Onze A-kern is dit seizoen zelfs de kleinste van alle Belgische clubs. 

Wanneer de club in buitenlandse handen terechtgekomen zou zijn, waren er meer vraagtekens over continuïteit. Ik stel immers vast dat een Belgische club die overgenomen wordt door buitenlanders vaak zelf niet meer prioritair is, maar ten dienste staat van andere clubs van dezelfde eigenaar. Dat lijkt me zowat het ergste wat een voetbalclub kan overkomen. Een reden te meer om erg blij te zijn met Sam als overnemer. Maar Sam doet het natuurlijk niet alleen. Ook de andere partners die de club steunen, zoals Baloise, zijn erg belangrijk.  

"Onze kern is smal, maar hongerig. Heel wat spelers zien KAA Gent als een tussenstap naar een grotere club, dat is een goed uitgangspunt."

Wat zijn jouw ambities voor dit seizoen? 

Hein Vanhaezebrouck: Het maximum halen uit de groep, waar ons dat ook brengt. Onze kern is smal, maar hongerig. Heel wat spelers zien KAA Gent als een tussenstap naar een grotere club, dat is een goed uitgangspunt. Als we gespaard blijven van blessures, is er veel mogelijk. Maar als te veel spelers uitvallen, dan krijgen we het lastig. Het ziet ernaar uit dat we dit seizoen weer om en bij zestig matchen zullen afwerken. Dat is niet evident met een beperkte kern. 

Perfectionist

Kun je het voetbal makkelijk van je afzetten? 

Hein Vanhaezebrouck: Nooit. Maar als je blijvend succes wil boeken, is dat volgens mij ook geen optie. Voetbal is nu eenmaal alomtegenwoordig in mijn leven. Ik ben bovendien een perfectionist die graag veel dingen zelf wil doen, en niet alles overlaat aan zijn assistenten. Dan heb je bij wijze van spreken altijd tijd te kort.

Wat kan je doen ontspannen? 

Hein Vanhaezebrouck: Om tot rust te komen, ga ik graag op vakantie met het gezin. Rondkijken, dingen bezoeken en andere culturen opsnuiven vind ik geweldig.  

Welke bestemming staat er nog op je bucket list? 

Hein Vanhaezebrouck: Peru. Ik heb me laten vertellen dat het een fantastisch land is op vlak van cultuur en natuur. Daar wil ik een van de komende jaren dus graag naartoe. Oost-Congo zou ook geweldig zijn, maar daar is de situatie al jarenlang erg instabiel, waardoor een reis met de familie nogal gevaarlijk is. We mikken dus eerst en vooral op Peru. 

Bedankt voor dit gesprek.